Max Havelaar
of de koffieveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij

‘Het boek is bont... er is geen geleidelijkheid in... jacht op effect... de stijl is slecht... de schrijver is onbedreven... geen talent... geen methode. Goed, goed, alles goed! Maar...
DE JAVAAN WORDT MISHANDELD!’

Multatuli

Nederlands grootste roman in zijn originele taal en vorm op het toneel. Het authentieke verhaal van Max Havelaar in de superieure retoriek van Multatuli in een multidisciplinaire enscenering. Een ode aan de politieke schreeuw van de negentiende-eeuwse koloniaal Douwes Dekker, in zijn stilistisch meesterschap en zijn ruwe autobiografische boek.

In de Max Havelaar zijn twee verhaallijnen ingenieus door elkaar gevlochten
Amsterdam 1860. De verarmde schrijver Sjaalman vraagt hulp aan zijn oude klasgenoot Droogstoppel (“Ik ben makelaar in koffie en woon aan de Lauriergracht no 37”) voor de publicatie van zijn autobiografische levenswerk Max Havelaar. Droogsto
ppel vat het plan op de geschriften te gebruiken voor de uitgave van een eigen boek onder de welsprekende titel De Koffieveilingen van de Nederlandse Handelmaatschappij. Hij geeft zijn stagiair opdracht relevante teksten uit het ‘pak van Sjaalman’ te selecteren.
Java 1856. De nieuwe assistent-resident Max Havelaar ontdekt bij aankomst op zijn nieuwe standplaats Lebak dat de lokale bevolking door de inlandse regent wordt uitgebuit en de Nederlandse kolonialen daarover zwijgen. Hij probeert de zaken recht te zetten en komt tenslotte met een scherpe aanklacht tegen de regent van Banten-Kidoel, maar verliest in het raderwerk van koloniaal Nederlands-Indië zijn bestuursfunctie.
In de epiloog vraagt Multatuli het oor van Koning Willem III voor zijn vlammende kritiek op de uitbuiting van 30 miljoen onderdanen in Nederlands–Indië.

‘Aan U durf ik met vertrouwen vragen of 't uw keizerlijke wil is:
Dat Havelaar wordt bespat met den modder van Slymeringen en Droogstoppels?
En dat daarginds Uw meer dan dertig miljoenen onderdanen worden MISHANDELD EN UITGEZOGEN IN UWEN NAAM?’

Multatuli, de postmodernist avant la lettre, sluit goed aan bij de geëngageerde, multidisciplinaire en documentaire stijl van Theater Nomade.
Een voorstelling die het publiek meezuigt in de sfeer en de problematiek van het negentiende-eeuwse Java en van daaruit subtiel de parallellen en verschillen naar de eenentwintigste eeuw legt.

Achtergronden bij de totstandkoming van de theaterproductie Max Havelaar

Max Havelaar kan men zien als de meest prominente roman uit de Nederlandse literatuur. Dat is goed beschouwd een wonderlijk feit. De rond 1860 geschreven roman provoceert en breekt fundamenteel met de kwaliteitsregels van de klassieke negentiende-eeuwse roman. Regels zoals die toen, maar ook nu nog zwaar wegen. Het boek heeft een chaotische opbouw waarbij verhaallijnen, hangend tussen fictie en werkelijkheid, zijn verknoopt. Het werk is eigenlijk een postmodern politiek manifest tegen de uitwassen van het Nederlands-Indische koloniale stelstel op Java.
Zoals Multatuli het zelf in zijn afsluitende hoofdstuk zegt: ‘Het boek is bont... er is geen geleidelijkheid in... jacht op effect... de stijl is slecht... de schrijver is onbedreven... geen talent... geen methode. Goed, goed, alles goed! Maar... DE JAVAAN WORDT MISHANDELD!
Het boek is autobiografisch en drijft op een persoonlijk engagement, maar zou nooit die bijzondere literaire plaats hebben gekregen zonder het superieur stilistisch vermogen van de schrijver Multatuli (een pseudoniem van Eduard Douwes Dekker).

Ik heb de film Max Havelaar (1976) van Fons Rademaker bestudeerd. Hoewel prachtig van beeld en sfeer, mist het de negentiende-eeuwse taal van Nederlands-Indië en de weergaloze stilistische kwaliteiten van Multatuli. Deze bezwaren gelden in nog versterkte mate voor de toneelbewerking van Ger Thijs (2004). Thijs heeft misschien op ingenieuze wijze een well-made burgerlijk huiskamerstuk geconstrueerd, maar de prachtige negentiende-eeuwse taal van Douwes Dekker is verdwenen, het fragmentarische retorische karakter van dit pamflettistische boek is weggemasseerd en het negentiende-eeuwse Java is nauwelijks voelbaar.
En bovenal: Multatuli wil gehoord worden in zijn aanklacht van onrecht en besluit zijn boek met een politieke aanklacht, terwijl Thijs de gekwetste burgerman Droogstoppel het laatste woord geeft. Het boek dat voor de artistiek correcte ‘dialoog en drama’-opvattingen van Ger Thijs eigenlijk een bewerkingsprobleem is, is voor mijn documentaire, multidisciplinaire artistiek programma een uitdaging. Thijs heeft op basis van de huiskamertaferelen bij de familie Droogstoppel eigenlijk een burgerlijk huiskamerdrama geschreven, maar is onderweg de fragmentarische stijl en het engagement van Multatuli verloren.

Mijn bewerking wil recht doen aan de politieke schreeuw van de negentiende-eeuwse koloniaal Douwes Dekker, in zijn stilistisch meesterschap en zijn ruwe onevenwichtige documentaire boek. Multatuli, de postmodernist avant la lettre, sluit goed aan bij mijn eigen artistieke politieke, fragmentarische, multidisciplinaire en documentaire programma. Mijn artistieke programma kan en wil recht doen aan de documentaire opbouw, de stilistische kwaliteit en het pure engagement van Multatuli. Het stuk wil het publiek meezuigen in de sfeer en de problematiek van het negentiende-eeuwse Java en van daaruit subtiel de parallellen en verschillen naar de moderne wereldorde leggen.

Mijn keuze voor de Max Havelaar is geen willekeur en geen toeval. De sleutel voor het begrip van de actuele politieke en persoonlijke positie van Nederland in de wereld ligt voor mij verborgen in ons koloniaal verleden. Java was eeuwenlang het kroonjuweel van het Nederlands koloniaal bewustzijn. Onder de koepel van Theater Nomade producties heb ik zeer uitgebreid onderzoek gedaan naar het Nederlands kolonialisme op Java en de onderzoeksresultaten in de vorm van toneelstukken, artikelen en boeken gepresenteerd (zie: verzameld werk). Het documentaire theaterstuk Batavia (1996) speelt in 1949 op de laatste dag van Nederlands-Indie, Het theaterstuk de Heeren Zeventien (1998/1999) handelt over de koffiehandel van de VOC. Deshima (2000) speelt op de Nederlandse handelsfactorij in het negentiende-eeuwse Japan en de Vliegende Hollander (2002) is een muziektheaterspektakel dat speelt in de zeventiende eeuw.
Naast literatuurstudie en het verzamelen van artefacten, platen en filmbeelden bezocht ik tussen 1995 en 2002 Java vier maal en bracht onder meer een bezoek aan het woonhuis van Max Havelaar in Rangkas Betoeng in Lebak op Java.

Max Havelaar en de actuele politiek en de experimentele kunst
Wat kan Max Havelaar bijdragen aan een visie op de politieke actualiteit?
De moderne kunst is haar maatschappelijk engagement kwijtgeraakt en daarmee cosmetisch geworden. Veel podiumkunstenaars melden wat over de samenleving, maar iedere stellingname lijkt taboe. Over de oorlogen overzee in Neerlands’ naam doet men het zwijgen.
Multatuli was de vader van het engagement in de kunsten en zijn Max Havelaar een autobiografische kreet van politiek engagement. Vergeleken met zijn politieke kritiek op het 19e eeuwse kolonialisme heerst er nu over de militaire acties in Irak en Afghanistan een oorverdovende stilte in literatuur en kunst. Vergeleken met zijn verscheurde pamflettistische boek is de moderne literatuur en podiumkunst een voorbeeld van vormelijkheid en gebrek aan maatschappelijk gedreven inhoud.
Het is de passie van Multatuli en zijn betrokken gevecht dat zo mist in de huidige samenleving.

Dramatische Ontwikkeling van de personages:
De Max Havelaar heeft een klassieke dramatische structuur. Een hoogmoedige tragische held, die door de politieke structuren tenslotte ten val komt. Na de inleidende hoofdstukken probeert de koloniale held Max Havelaar, recht te doen in de arme Javaanse streek Lebak. Hij ontrafelt de misstanden en klaagt de inlandse regent van Lebak aan. Zijn superieuren reageren echter niet en Havelaar ziet zich gedwongen zijn ontslag aan te bieden.
Het verhaal op Java 1856 is doorweven met hoofdstukken, die spelen in het Amsterdam van 1860 en waarin de koffiehandelaar Batavus Droogstoppel een poging doet om uit de Indische aantekeningen van Max Havelaar een boek samen te stellen over de ‘Koffieveilingen van de Nederlandse Handelsmaatschappij’ waarbij in toenemende mate op problemen stuit..
In het slot neemt de auteur Multatuli zelf het woord, neemt Havelaars aanklacht over aanklacht over en draagt deze op aan Koning Willem III.

De plaats van handeling: Amsterdam 1865 en Java 1856
In mijn constructie van een theaterstuk uit de roman Max Havelaar wil ik de hoofdstukkenstructuur en de taal zoals die in de Max Havelaar uitkomt behouden. Het belangrijkste deel van de verhaallijn slingert tussen twee locaties, die het uitgangspunt vormen voor het toneelbeeld:
1. De woonkamer van de koffiehandelaar Droogstoppel in een Amsterdams grachtenpand anno 1865,
2. De Indische gouvernementswoning van de assistent-resident van Lebak, Max Havelaar, anno 1856.

Filmbeelden uit Nederlands-Indië en live videogebruik
Ik heb bij het documentaire-stuk Faust (2006) door samenwerking met AV kunstenaar Ludger Hurts opnieuw gebruik gemaakt van filmbeelden en live-videogebruik. Ik wil de resultaten hiervan verder ontwikkelen bij Max Havelaar. Op het podium staat een rijdend filmscherm opgesteld, waarop foto en filmbeelden van het koloniale Java worden geprojecteerd. De beelden zullen interfereren met de handeling op het podium. Naast originele filmfragmenten zal ik diaprojecties hanteren als uitwerking van het toneelbeeld.

Kleding in negentiende-eeuwse sfeer en rijdende decorstukken
De aankleding zal plaatsvinden met enerzijds negentiende-eeuwse Nederlandse kostuums, naast Javaanse traditionele kostuums. Decorstukken staan op wielen kunnen daarmee snel bewegen over de vloer. Wij denken aan een 19e eeuwse Indische tafel met Javaanse stoelen, kamerschermen en een uitkijktoren met de Hollandse vlag

Negentiende-eeuwse orgelmuziek, Javaanse Gamelan, omgevingsgeluiden en geluidseffecten
Zeer dwingend in het documentaire werk van Nomade is haar filmische montagestrctuur.
Muziek en geluidseffecten zijn geen opvulsels tussen de scenes, maar vormen de kleur, de maat en het ritme van een documentair theaterstuk als Max Havelaar. Voor het muzikaal palet is een dergelijke documentaire aanpak van groot belang. Naast negentiende-eeuwse orgelmuziek, wordt traditionele Javaanse muziek (deels live) gespeeld.
Behalve een Gamelanset worden ook omgevingsgeluiden en geluidseffecten deels live op het podium en deels via een AV-drager ingezet. Theater Nomade heeft met de inzet van deze middelen en montagestructuur jarenlange experimentele ervaring.

De toegevoegde waarde van de locatie
Theater Nomade staat in een lange en omvangrijke Europese traditie, waarin historisch geënsceneerde toneelstukken op historische locaties worden opgevoerd. In de Nederlandse kunstwereld is die traditie omgeven met taboes en momenteel nauwelijks bestaand. Hier moet men telkens weer uitleggen, wat de actuele waarde van historische stukken is en wat het verband is met de gekozen locatie.
Een groot deel van de locatieprojecten zal binnen ons opgebouwde netwerk van historische locaties worden opgevoerd. Daarnaast zullen wij enkele nieuwe steden en locaties toevoegen
Bij de interactie tussen toneelstuk en locatie worden op de volgende wijze keuzes gemaakt:
1. Het uitgangspunt dat het netwerk met name bestaat uit monumentale historische locaties nodigt ons uit om een belangwekkend historische tekst historisch te ensceneren.
2. Een dergelijk enscenering krijgt veelal door de monumentale locaties een atmosferische en betekenisvolle meerwaarde.
3. De keuze voor Max Havelaar is niet alleen historisch, maar bovendien 19e eeuws Nederlands en natuurlijk koloniaal en daaraan geven een aantal locaties een extra meerwaarde.
4. Van het locatienetwerk maken een aantal monumentale kerken deel uit, die zich uitstekend verhouden met de strikte calvinistische moraal, die het negentiende-eeuwse Nederlandse Droogstoppel-personage uitdrukt. De buitenlocaties (burchten en kastelen) worden sfeermatig omgebouwd tot het Java van 1856.
5. Wij construeren een historische basisvoorstelling , die in principe ook in een zwarte doos zou kunnen staan, maar die per locatie zal worden aangepast en bewerkt waardoro ze een andere sfeer, lichtplan en vergezichten krijgt.

Toneelbewerking van de Max Havelaar
De toneelbewerking van de roman Max Havelaar heeft de volgende structuur.
De 1e Akte (Hoofdstuk 1 t/m 4 ) speelt in de Amsterdamse grachtenwoning van Droogstoppel anno 1860. Batavus Droogstoppel vertelt en speelt op droogkomische wijze zijn monologen en zijn ontmoeting met Sjaalman, met veel terzijdes
De rijen met behandelde themas, krijgen een performance –achtig karakter.
De 2e Akte Na filmbeelden uit het koloniale Java begint het verhaal met de aankomst van Max Havelaar in Lebak. Het volgt de gebeurtenissen zoals die zich in 1856 zouden hebben afgespeeld. Een van de hoogtepunten is Havelaars toespraak tegenover de hoofden van Lebak.
De 3e entre-acte speelt wederom in Amsterdam en is Droogstoppel wederom de verteller,
De lange 4e Akte speelt wederom in Lebak 1856. Het verhaal ontwikkelt zich en voert naar een naar een dramatisch einde. Havelaars aanklacht tegen deinlandse regent van Lebak en zijn ontslag uit Nederlands-Indische dienst

Wajang poppenspel en videoprojectie
Het bekende verhaal van de Javaanse jongen Saidjah en het meisje Adinda (4e Actie Hoofdstuk 17) zal worden uitgebeeld als Wajang poppenspel met een witte doek op het voortoneel met behulp van life-videoprojectie. Op de achtergrond een videoschermprojectie van de Javaanse rijstvelden.

In de slotakte ontstaat verwarring over wie er het woord neemt. Tenslotte is het Multatuli zelf, die het woord neemt en zijn wereldberoemde aanklacht opdraagt aan de Koning..

‘Want aan U draag ik mijn boek op, Willem den derden, Koning, Groothertog, Prins... meer dan Prins, Groothertog en Koning... KEIZER van 't prachtig rijk van INSULINDE dat zich daar slingert om den evenaar, als een gordel van smaragd...
Aan U durf ik met vertrouwen vragen of 't uw keizerlijke wil is:
Dat Havelaar wordt bespat met den modder van Slijmeringen en Droogstoppels?
En dat daarginds Uw meer dan dertig miljoenen onderdanen worden MISHANDELD EN UITGEZOGEN IN UWEN NAAM?’

Dynamische rolwisselingen.
Het toneelstuk zal in de Nomade-traditie door vijf acteurs worden opgevoerd. De snelle wisseling van rollen en personages is tevens een dynamisch en episch kenmerk van het artistiek programma. De snelle rolwisselingen ontlokken ons publiek het veel gehoorde compliment: ‘Wat laten jullie veel zien met weinig mensen en weinig middelen!’
Om te vermijden dat deze rolwisselingen ten koste gaan van de helderheid van het verhaal wordt goed nagedacht over een inhoudelijke en praktisch haalbare rolwisseling. Mogelijk wordt de clustering van rollen op de volgende wijze aan acteurs toegedeeld.

Personages

Max Havelaar, assistent resident van Lebak
Sjaalman

Tine, zijn vrouw
Mevrouw Droogstoppel
Mevrouw Slotering, zijn Javaanse vrouw
Adinda

Frits, zoon van Droogstoppel
Slotering, oud assistent-resident van Lebak
Verbrugge, controleur van Lebak
Multatuli

Droogstoppel
Dominee Wawelaar
Slijmering, resident van Bantam te Serang

Adipathi, regent van Banten-Kidoel
Javaanse bediende
Saidjah
Vader van Saidjah