Nederland mist zelfkritische dialoog met de motieven van de politieke Islam

 

terug

Na de moord op Theo van Gogh en de reeks van aanslagen op scholen, moskeeën en kerken  is het tijd om in Nederland  een zelfkritische dialoog te voeren over de oorzaken van de groeiende kloof met de Islam.

Nederland wordt de laatste jaren binnenlands en buitenlands meegezogen in een heilige oorlog tegen de Islam, die in naam van de westerse liberale waarden wordt gevoerd.

Na eerst het domein te zijn geweest van rechtse splintergroepen als de CD werd de politieke strijd tegen de Islam aan het begin van de jaren 90 door de toenmalige VVD-leider Bolkestein politiek hoog op de agenda gezet. In naam van een Joods-Christelijke verlichtingsideologie noemde hij de Islam een ‘achterlijke godsdienst’ en maakte daarmee het gedachtegoed van Janmaat politiek bespreekbaar. In zijn voetspoor escaleerde Pim Fortuyn de verhoudingen en met hem vormde zich een heel leger van Islambestrijders en critici waarvan Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders momenteel de meest controversiële zijn. Deze strijd van de westerse ‘beschavingsfundamentalisten’ is paradoxaal genoeg een regelrechte bedreiging voor hun eigen liberale waarden van tolerantie en verdraagzaamheid.

Hun stelling dat de Islam ‘achterlijk’ is, is natuurlijk een legitiem standpunt, maar is wel degelijk kwetsend voor veel Islamieten in dit land. Niet de stelling zelf, maar het gebrek aan scherpe kritiek hierop tekent de lacune in het debat.Verder realiseert men zich ter rechterzijde onvoldoende dat het recht van spreken en meningsvorming wederzijds is. Deze vrijheid van spreken kan ook gebruikt worden op een wijze die ‘verlichters’ verwerpelijk vinden. Bijvoorbeeld middels de uitspraak van een Imam dat homoseksualiteit een ziekte is. Vrijheid van meningsuiting geldt nu eenmaal ook voor Islamieten en binnen de grenzen van de wet tevens voor radicaal politieke moslims en het is juist nu belangrijk ook radicale Islamitische groeperingen een plaats te bieden in het open en vrije debat.

De stelling dat Nederland zich de afgelopen jaren te liberaal jegens de Islam heeft getoond is waarlijk een gotspe. Juist de Islam is de afgelopen jaren onder hoge vijandige druk gezet en dat werkt averechts  met de tragische moord op Theo van Gogh als voorlopig dieptepunt. De reeks van inperkende en verbiedende voorstellen eisen haar tol. De langgerekte uitzettingsprocedures, het debat over het verbod op hoofddoekjes, de tegenwerking van Islamitische scholen, de AIVD controle op uitspraken van Imams en Islamieten, de verplichte inburgering, het debat over sluiting van rechtzinnige moskeeën alsmede de vijandigheid van politici en opinieleiders naar de Islam in het algemeen voelen velen als vernederend. Paradoxaal genoeg betekent deze rechtzinnige verlichtingsideologie bovendien een aanslag op de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst in dit land. Vrijheden die de anti-islamieten juist zeggen te verdedigen. Het is treurig om vast te stellen dat progressieve intellectuelen en linkse politici nauwelijks alternatieven bieden tegenover deze opmars van ‘anti-islamitische beschavingsfundamentalisten’.

Sinds 11 September 2001 voert Amerika, met onder meer Nederland in haar voetspoor, een heilige oorlog tegen het Islamfundamentalisme. In deze oorlog weigert men te luisteren naar haar vijanden en men weigert zich in te leven in de motieven van de tegenstander. Terwijl  die Islamitische frustraties in de wereld toch zeer begrijpelijk en gedeeltelijk ook te billijken zijn. Laten we de belangrijkste actuele politieke conflicten waaraan het Islamfundamentalisme zich laaft nog eens benoemen. Al sinds 1948 is het Israëlisch-Palestijns conflict de politieke splijtzwam tussen het Joods-christelijke westen en het Islamitische oosten. Nederland heeft zich decennia lang blind getoond voor de legitieme rechten van het Palestijnse volk en hoewel er de afgelopen tien jaar enige kritiek is waar te nemen is, is het officiële beleid nog steeds  pro-Israëlisch en kritiekloos in lijn met de Amerikaanse politiek.

De illegale bezetting van Palestijnse gebieden is niet alleen de politieke legitimatie voor Al Queda en Hamas, maar vormt tevens de bron voor de diepgevoelde vernedering die bij miljoenen Islamieten van Rabat tot Surabaya wordt gevoeld. De weigering van het Westen om internationaal recht ook naar de Israëli’s toe af te dwingen kweekt haat en verdeeldheid en maakt de internationale rechtsorde voor een belangrijk deel van de wereldbevolking schijnheilig en ongeloofwaardig.

Verder is er de sluipende wijze waarop Nederland zonder noemenswaardig debat en kritiek deel is geworden van de oorlog in Irak. Deze deelname aan een vijandig bezettingsleger in Irak versterkt de haat bij politieke islamieten tegen Nederlanders. Het feit dat de  Nederlandse militairen daar voor de Iraakse bevolking zitten is een tragische vergissing. De Amerikaanse en Britse veiligheidsdiensten hebben zelf vastgesteld dat de bezettingsmacht niet de steun heeft van de meerderheid van de Irakese bevolking. Voor het overgrote deel van de bevolking kan de bevrijding en wederopbouw van Irak beginnen als de westerse troepen daar zijn weggetrokken.

Nederland is daarbij tevens deel van de bezettingsmacht in Afghanistan en steunt daarmee de felle strijd tegen Al Queda en het Afghaanse Islamitisch verzet. Steeds meer mensen in de Islamitische wereld zien Nederland niet meer als het sympathieke, vrije en verdraagzame land in het democratische Europa, maar als een kritiekloze meeloper van de grote vijand Amerika.

Typerend voor de Nederlandse struisvogelpolitiek was de weigering te reageren op de vlak voor de Amerikaanse verkiezingen verzonden videoboodschap van Al Queda leider Osama Bin Laden.  De Islamitische terroristenleider gaf daarin aan dat hij zich alleen in oorlog verklaarde met naties, die militaire acties uitvoeren in Islamitische landen. Hij gaf verder aan geen aanslagen te willen uitvoeren in het neutrale Zweden. De Nederlandse politieke leiders weigerden ieder commentaar en spraken over ‘wartaal’. De Nederlandse autoriteiten weigeren  te anticiperen op de motieven van haar vijand en stellen daarmee haar bevolking onnodig bloot aan Islamitische aanslagen.   

De Nederlandse politiek zoekt de oplossing voor de aanslagdreiging in een ‘veiligheids idee-fixe’. Men verspreidt unaniem de illusie dat een versterkte AIVD en een slagvaardig politieoptreden een waarborg zullen geven tegen aanslagen. Deze ‘brave new world’achtige beheersingsideologie berust op een autoritaire illusie. De harde werkelijkheid is dat iemand, die besloten heeft een ander te vermoorden en met een wapen overweg kan, niet te stoppen is. Zeker wanneer de dader bereid is een lange gevangenisstraf te riskeren of desnoods te sterven. Wij hebben de afgelopen jaren in Amsterdam een reeks liquidaties van topcriminelen gezien. Stuk voor stuk mensen, die hun vijanden kenden, hun leven lang getraind zijn in ‘personal safety’denken en bovendien dag en nacht twee lijfwachten om zich heen hadden.Toch werden ze achter elkaar vaak op klaarlichte dag door een enkele man doodgeschoten, die vervolgens ook nog eens spoorloos verdwijnt. Wat hebben ‘beveiligers’ aan politici en opinieleiders dan te bieden? Behalve last en een hoop illusies? Heeft de AIVD gefaald? Nee, de Nederlandse politiek zet veel teveel kaarten op het ‘Big Brother-eye’ van de geheime dienst en zou veel zelfkritischer moeten nadenken over progressieve alternatieven.

De enige uitweg is vermijden dat mensen zover komen dat ze de aanslag willen plegen. De meest pragmatische weg is je afvragen hoe politiek radicale jongeren deel kunnen blijven van het politieke debat en niet de weg van Volkert van der G. en Mohammed B. gaan?

Hoe dan ook moet de verbroken dialoog met de radicale Islam worden hersteld. Het stoppen van gewapende strijd eist een nieuwe koers en ook onze bereidheid tot compromis. In een echt tolerante samenleving dient het politieke debat te breken met het dictaat van de angst en het politiek correcte en veel scherper en zelfkritischer gevoerd te worden. Een debat dat niet voortdurend inzet op valse consensus, maar waarin ook radicalen van links of rechts, autochtoon of allochtoon zich kunnen herkennen.

De Nederlandse politieke verhoudingenzouden gebaat zijn bij een radicaal Islamitische partij en een leider met het lef engezag van bijvoorbeeld Abu Jahjah.De Nederlandse regering en het politieke establishment voeren in het binnenlandse en buitenlandse beleid eenheilloze en escalerende politiek, die dit land alleen maar dieper in de spiraal van het geweld zuigt. De oppositie faalt om daartegenover stevig stelling te nemen en de media faalt om het noodzakelijk maatschappelijke debat vorm te geven. Wij kunnen niet verwachten dat wij veilig kunnen deelnemen aan buitenlandse oorlogen en thuis rustig voor de TV meekijken. De Nederlandse bevolking moet zich afvragen of en waarom zij deze buitenlandse oorlogen in Islamitische landen wil voeren en of zij bereid is daar binnenlands de offers voor te brengen.

En de media? De dragers van het vrije woord? De media voert de regie in ieder maatschappelijk politiek debat. Met name de mediaredacties van de actualiteitenrubrieken dragen hierin een zware verantwoordelijkheid. Zij zijn de belangrijkste regisseurs in het maatschappelijk politiek debat. Zij bepalen welke onderwerpen op de agenda komen, wie er wordt uitgenodigd en hoe die onderwerpen besproken worden. Zij zorgden ervoor dat de visie en voorstellen van anti-Islamieten als Hirsi Ali ruim baan kregen in het debat en faalden in de selectie van scherpe tegenstemmen. Zij zorgen ervoor dat allerhande nietszeggende deskundigen de microfoon krijgen en niet de scherpe criticasters van buitenlandse oorlogen. Zij zijn verantwoordelijk voor het feit dat deradicaal Islamitische stem op dit moment geen deel is van het debat en dat er naar de argumentaties van de vijand niet geluisterd wordt. In de meest invloedrijke media is de radicale kritiek onhoorbaar en wanneer Nederland blind blijft voor de harde waarheid, ontploft die ons gezicht.

Auteur en politiek theatermaker