Theater Nomade maakt al sinds 1984 eigenzinnig kwalitatief hoogwaardig theater. De laatste zeven jaar met grote historische projecten op monumentale locaties in Nederland. Door het succes van die producties kon Nomade zich ontwikkelen tot een zeer expansief theaterbedrijf. Wij hebben een traditie gebouwd waarin politiek en geschiedenis zijn verwerkt in theaterprojecten, die op tientallen historische en politieke locaties in heel Nederland worden gepresenteerd. Hoewel het Nomade-kantoor, repetitiestudio en opslagcontainers alsook de meeste medewerkers zijn gevestigd in Amsterdam, opereerden wij de afgelopen zeven jaar op 80 bijzondere locaties en realiseerden rond de 350 voorstellingen in het hele land. Van het Marineschip de Rotterdam in Den Helder tot het hypermoderne Centre Ceramique in Maastricht en van het Scheepvaartmuseum in Groningen tot het Drookdok in Hellevoetsluis.
Sinds de oprichting van Stichting Nomade in 1984 heb ik Nomade beschouwd als een persoonlijk en wonderlijk vehikel. Een houten zeilschip door de actuele en historische cultuur. Een kotter, die langs oude Hollandse steden zeilt, met een wisselende bemanning. Of een beschilderde Nomadebus, die jaarlijks langskomt, haar decors opbouwt en op de binnenplaatsen van kastelen en kerken haar voorstellingen presenteert. Vanaf de eerste Nomade-productie in 1985 is mijn onderzoek gericht geweest op de ontwikkeling van wat toen genoemd werd een eigentijds "totaalkunstwerk", ofwel in (post)moderne termen "een multidisciplinair project". Niet het psychologische drama, maar de historische of politieke inhoud vormen de fascinatie waarlangs het werk is opgebouwd. Het theatrale was en is het voertuig van de verhalende structuur.
Documentair onderzoek
Theater Nomade heeft in de afgelopen jaren een unieke stijl ontwikkeld, die
men essayistisch of documentair zou kunnen noemen. De nieuwsactualiteit als
de 1e Golfoorlog, maar ook een themajaar als Nederland-Japan 1600-2000 vormden
kaders waarbinnen de projecten werden ontwikkelt. Intensief literatuuronderzoek
en gesnuffel in bibliotheken en archieven inspireerden tot nieuwe plannen en
scenario’s. De wereld beleefde na 1989 historisch enerverende tijden en ik achtte
het mijn opdracht grote thema’s als "het einde van de koude oorlog" of "het
ontstaan van de mediaoorlog en de transitie van Europa" van kritisch commentaar
en verbeeldingskracht te voorzien.
Voor het schrijven van "Kabinet 1917' (Over de val van het communisme 1991)
bezocht ik op een journalistiek visum de moeilijk begaanbare Sovjet-Unie en
bracht een koffer met Leninrelicten met de boot uit Leningrad terug. Een half
jaar later stortte de Sovjet-Unie in en bezongen wij het communisme in een mausoleum
met het opgebaarde lichaam van Lenin.
Een jaar later, vlak na de 1e Golfoorlog bezocht ik wederom op journalistiek
visum, Irak.
Ondanks de problemen met het regime wist ik door het oorlogsgebied rond te reizen.
In de voorstelling ‘Babylon, Saddam en Ik’ werd een originele steen uit het
fundament van de toren van Babel, naast de authentieke melkpoeder uit de bekende
‘chemische fabriek’ geëxposeerd. Daarna volgden bezoeken aan crisisgebieden
in de Westbank/Gazastrip, Cuba, Java en Joegoslavië.
Het Kabinet: Museaal theater
Mijn fascinatie ligt niet altijd ver weg. Vanuit het raam kijk kan ik de plaatsen
zien waar het middeleeuwse verhaal van de ‘Gijsbreght van Aemstel’ zich heeft
afgespeeld. De Nederlandse geschiedenis ligt opgesloten in musea, archieven
en onze oude binnensteden. Met het Hollandsch Kabinet(1993)’ begon een meerjarig
documentair onderzoek naar de Hollandse en de Nederlands-koloniale geschiedenis.
"Batavia’(1996), "Het Academisch Kabinet’(1997) en "De Heeren Zeventien’(1998/1999)
zijn in die Hollandse traditie gemaakt en omdat ze in museale ruimten en met
behulp van museale artefacten werden opgevoerd heb ik de term Kabinet geïntroduceerd.
Politiek theater
Hoewel politiek altijd thema was, begint met "Jeltsin Rex" (1994) een traditie
van zuiver politieke toneelstukken, voor de kleine zaal, waarbij de toneeltekst
uitgangspunt is. Met "De Raadsvergadering"(2000) werd die draad doorgetrokken.
Een toneeltekst over lokale politieke processen met de Nederlandse raadszalen
als voorstellingslocatie. Er ontstond een potentieel nieuw publiek en alternatieve
geldbronnen. ’Het Beloofde Land’ (2004) was een bijzonder project. Het resultaat
van een voettocht naar Jeruzalem in de sporen van Jezus Christus. Gezien haar
kritisch pacifistische lading kreeg het stuk heftige reacties. Oude partners
weifelden in te stappen. Fondsen en recensenten kwamen in conflict met hun eigen
uitgangspunten, door zich in te laten met politiek beladen oordelen en het CIDI
ontketende een media-hype door de voorstelling op ‘antisemitische’ gronden te
willen laten verbieden..
Locatie theater
Met "De Heeren Zeventien" (Over de Verenigde Oostindische Compagnie) werd in
1998 een serie zomerprojecten gemaakt, die zijn uitgevoerd op de originele VOC-locaties.
De structuur van deze locatietournee is in de loop der jaren uitgegroeid tot
een krachtige traditie, die in Nederland uniek is. Voor "Deshima"
reisden we naar Japan en begonnen de voorstelling met een maquette van deze
fascinerende Hollandse nederzetting voor de kust van Japan. Het stuk werd in
het Nederland-Japan jaar (2000) op 12 specifieke locaties gespeeld.
‘Holland-Amerika Lijn’(2001) handelde over de Nederlandse emigrantencultuur
aan het begin van de 20e eeuw. Persoonlijk onderzoek op het New Yorkse eiland
Ellis Island vormde de inspiratiebron voor het scenario.
De ‘Vliegende Hollander’ (2002) was het eerste grote buitenevenement met het
VOC-schip de Duyfken als decor. Het stuk werd met veel storm, sensatie en tegenslag
in tien Nederlandse havens uitgevoerd.. Met de klassieker ‘Gijsbreght van Aemstel’
in Vondels’ 17e eeuwse taal werd een Hollandse theatertraditie voor een jaar
in ere hersteld en op een serie kastelen uitgevoerd.
Met de Gijsbreght (2003), Het Beloofde Land (2004) en Hamlet (2005) hebben we
een keur van Nederlandse kastelen en forten bestormd en met behulp van ondersteunende
schouwburgen een netwerk gevormd dat in Nederland een uniek pionierswerk mag
heten.
Ab Gietelink, Artistiek directeur