ARTISTIEK ONTWIKKELINGSPROCES 1985-2003
Het artistieke ontwikkelingsproces van de Theater Nomade valt binnen het activiteitenschema
van haar oprichter en artistiek leider Ab Gietelink. Vanaf de eerste Nomade-productie
in 1985 is het onderzoek gericht geweest op de ontwikkeling van wat toen genoemd
werd een eigentijds "totaalkunstwerk", ofwel in (post)moderne termen "een
multidisciplinair project". Niet multidisciplinair, in de zin van een ontmoeting
van verschillende disciplines, maar gebruik makend van verschillende disciplines
om de inhoud van het onderzoek in de voorstelling gestalte te geven.
Niet het psychologische of dramatische, maar de historische of politieke inhoud
vormt de fascinatie waarlangs het werk is opgebouwd. Het theatrale was en is
het voertuig van de verhalende structuur.
Documentair onderzoek
Theater Nomade heeft in de afgelopen jaren een presentatievorm ontwikkeld, die
men essayistisch of documentair zou kunnen noemen. Hoe een documentaire-theatervoorstelling
te maken? De keuze van het inhoudelijk onderwerp en titel is natuurlijk artistiek,
maar ook in de presentatiesfeer van groot belang en wordt vaak ingegeven door
de nieuwsactualiteit (Bv. 1e Golfoorlog), maar het kan ook een themajaar zijn.
(Bv. Nederland-Japan 1600-2000). Literatuuronderzoek en verblijf in bibliotheken
en archieven geven structuur en inhoud aan het concept.
De ontwikkeling van het scenario gaat vaak gepaard met een onderzoeksreis, waarin
wordt gezocht naar teksten, materialen, beelden en anekdotes om een scenario
te kunnen samenstellen en schrijven. Voor "Kabinet 1917' (1991) bijvoorbeeld
is de scenarioschrijver op basis van een journalistiek visum in de Sovjet-Unie
op zoek geweest naar Leninrelicten,
Voor "Babylon, Saddam en Ik"(1992) heeft hij onder controle van de
Iraakse overheid het oorlogsgebied in Irak rondgereisd. Voor meer recente theaterscenarios
en voorstellingen zijn de afgelopen jaren crisisgebieden als de Westbank/Gazastrip,
Cuba, Java en Servië/Kosovo, alsmede Japan bezocht. Verder brengt zijn
fascinatie voor Nederlandse geschiedenis hem in alle mogelijke musea, archieven
en oudheidkamers.
In "Kabinet 1917' (Over de val van het communisme, 1991) en "Babylon,
Saddam en Ik" (Over de Golfoorlog, 1992) was het onderzoek niet alleen
heel persoonlijk geworden, maar heeft zich tevens verbonden met een sterk en
actueel politiek engagement.
De wereld beleefde na 1989 historisch enerverende tijden en het was voor hem
even verbijsterend als teleurstellend dat de kunstwereld gewoon doorstoomde
in haar "eigen ivoren torens" en feitelijk zeer weinig antwoord had
op "de val van de ideologie", "het einde van de koude oorlog",
"het ontstaan van de media-oorlog en de wederopstanding van Europa"
of welke nieuwe fenomenen ook allemaal zichtbaar werden. Nomade miste tussen
1989-2003 een scherp gepolitiseerde kunst, zoals in de jaren 60, danwel een
historische avant-garde zoals die bestond in de jaren 20 en heeft in tot 1995
in dat vacuüm een nieuwe vorm gepresenteerd.
"Het Hollandsch Kabinet(1993)’ was het begin van een serie van historische
voorstellingen, die de Hollandse en de Nederlands-koloniale geschiedenis tot
onderwerp hadden. "Batavia’(1996), "Het Academisch Kabinet’(1997)
en "De Heeren Zeventien’(1998/1999) zijn in die traditie gemaakt en hebben
zich tevens verbonden met museumcultuur, omdat ze in museale ruimten en met
behulp van die voorwaarden werden opgevoerd.
Politiek Toneel
Met "Jeltsin Rex" (1994) begint eigenlijk een traditie van politieke toneelstukken,
voor de kleine zaal, waarbij de toneeltekst uitgangspunt is. Artistieke inspiratiebron
was meestal een grote actuele gebeurtenis, waar de toneeltekst commentaar op
gaf. Die politieke toneeltraditie is gezien onvoldoende financieringssteun,
in de ijskast geplaatst. Met een structurele financieringsbasis wordt het weer
mogelijk om politieke toneelstukken op repertoire te zetten.
Met "De Raadsvergadering" werd de politieke draad weer opgepakt, maar in toegepaste opdrachtvorm. Door een toneeltekst te schrijven over lokale politieke processen met de Nederlandse raadszalen als locatie ontstond niet alleen een potentieel publiek, alternatieve geldbronnen, maar tevens eens serie interessante en nieuwe locaties. Tekst en uitvoering bleken zo succesvol dat verkoop tegen kostendekkende en zelfs winstgevende prijs aan Nederlandse Gemeenten mogelijk werd.
Hollandse Locatieprojecten 1999-2003
Met "De Heeren Zeventien" (Over de Verenigde Oostindische Compagnie)
heeft zich een zomerproject ontwikkelt dat bestond uit 7 verschillende historische
deelprojecten op monumentale locaties. Met "Deshima"(Nederland-Japan
1600-2000) is in 2000 deze traditie op 12 locaties voortgezet. Holland-Amerika
Lijn 2001 (12 locaties) handelt over Nederlandse emigrantencultuur en is gemaakt
aan de hand van een bezoek aan het New Yorkse eiland Ellis Island.
‘Vliegende Hollander’ (2002) (10 locaties) was het eerste grote buitenevenement
met het VOC-schip de Duyfken als decor. De klassieker ‘Gijsbreght van Aemstel’
(2003) werd gepresenteerd op 15 locaties als een combinatie van monumentale
binnen en buitenprojecten. Het project bewees dat het uitvoeren van een repertoirestuk
bij Theater Nomade in goede handen is.
ARTISTIEK PROFIEL
1. Politieke een historische documentaire
Naast politieke toneelstukken heeft Nomade zich sinds eind jaren 80 met name
gericht op het ontwikkelen van een politieke of historische documentaire op
het podium. In veel gevallen zijn hier actuele politieke gebeurtenissen gecombineerd
met mythen en anekdoten uit het land zelf. Zoals in het bovenstaande aangegeven,
zijn de politieke stukken niet alleen het gevolg van informatie, die middels
de media tot ons komt, maar uit persoonlijk journalistiek onderzoek in de betreffende
crisisgebieden en culturen. Tussen 1996 en 2002 heeft Nomade speciale aandacht
voor die landen waarmee Nederland een koloniale relatie heeft onderhouden.
2. Tekst en retorica
Voor Theater Nomade is de exploitatie van de retorica van de tekst op zichzelf
te mager en te weinig ambitieus. Men neme een aardige tekst en laat die door
een geoefende tekstacteur opzeggen, zonder poespas, zonder franje en men heeft
de waardering van de theaterwereld. Een dergelijke tekstdemonstratie is aardig
voor de makers en ingewijden aangenaam, maar voro Nomade te gemakzuchtig en
teveel "ivoren toren" om te kunnen spreken van een kwalitatief hoogwaardig
theaterstuk dat de drempel van het postmoderne kunstwerk kan halen en tevens
interessant is voor grotere publieksgroepen.
3. Multidisciplinaire vormen
Speciaal in de zomerprojecten maakt Nomade gebruik van verschillende theaterdisciplines
als mime, poppen, dans, life-muziek, video en diabeelden. Theatrale disciplines
als voertuig voor de inhoudelijke betekenis van het theaterstuk. Wanneer dat
op een creatieve en inhoudelijke wijze geïntegreerd wordt is een overmaat
aan technische beheersing van een discipline eerder belemmerend dan versterkend.
Volgens de huidige "formalistische" trend in de kunstwereld is disciplineonderzoek
het eigenlijke artistieke onderzoek. Veel van dergelijk artistieke werk getuigt
mijns inziens echter van inhoudelijke leegte. Theater Nomade stelt de inhoud
van het onderwerp of de gebeurtenis centraal in een onderzoek. Het inhoudelijke
is onze inspiratiebron en dat kristalliseert zich uit in de theatervoorstelling.
Theater Nomade heeft sinds 1997 de stap gemaakt het kleine theatercircuit te
verlaten en voorstellingen te presenteren op locaties en in schouwburgzalen.
Hoewel het kleine theatercircuit (vlakke vloerencircuit) zijn charme heeft mag
de toekomst van het Nederlands theater in de komende jaren zeker niet liggen
in een circuit van ‘ons kent ons’.
Theater Nomade is er in geslaagd om de afgelopen vijf jaar het vertrouwen van
tientallen locaties en talloze culturele instituten alsmede een 15-tal schouwburgen
te winnen voor de presentatie van grote locatieprojecten. Zij presenteerde in
2003 de ‘Gijsbreght van Aemstel’ in 70 voorstellingen op 15 monumentale locaties,
met ondersteuning van even zovele schouwburgen. Zij vermenigvuldigde in 5 jaar
haar publiek met een factor 10 en haalde in 2003 een publieksbereik van 8.000
personen.